Schutterij St.-Severinus

Privacy en cookiesverklaring: Deze site maakt gebruik van cookies om u de beste ervaring te bieden. Uiteraard respecteren we uw privacy. Lees hier onze volledige privacy- en cookieverklaring
  • Home
  • Over St.-Severinus
    • Geschiedenis
    • Drumband
    • Erelijst
    • Koningen, koninginnen en keizers
    • Word lid!
    • Word sponsor!
  • KLIK, SHOP, SPAAR
  • Nieuws
    • Uitslagen BSF 2019
    • EST 2018
  • Agenda
  • Foto’s
  • Contact
  • Inloggen leden

Geschiedenis

Sjöttekapelke omstreek 1910

Foto: Sjöttekapelke – voor Dorpstraat 14 – omstreeks 1910

Voor de samenstelling van dit hoofdstuk zou het bijzonder prettig geweest zijn, wanneer schutterij St. Severinus nog beschikt zou hebben over het oude gilde- of schuttenboek, dat er tot in de jaren twintig van de afgelopen eeuw geweest is, maar toen verloren is gegaan. Uitgeleend aan iemand, die naar Pey-Echt verhuisde en het daarheen meenam, zou het daar door kinderen bij het spelen verscheurd zijn. Gelukkig was in het tijdschrift “De Maasgouw” van juli 1919 een uitreksel uit dit gildeboek verschenen, waardoor enige interessante bijzonderheden uit dit boekwerk toch bewaard zijn gebleven;

De broederschap of Schutterij van St. Severinus Grathem

Het dorp Grathem was oudsher eene grondheerlijkheid der adelijke abdij Thorn en behoorde alsoo onder dit Rijksvorstendom.In den Franschen tijd resorteerde het onder het departement van de Nedermaas en kwam vervolgens onder de provincie Limburg.

De parochie, aan den heiligen Keulschen bisschop Severinus (feest op 23 october) toegewijd, was oorspronkelijk een dochterkerk of filiaal van Wessem, vandaar dat de pastoor van deze plaats de tiende te Grathem bezat en er den herder benoemde.

Op den H. Scramentsdag placht de Wessemmer pastoor te Grathem de feestpredicatie te houden en in september 1783 verklaren Arnold Verstraelen, kapitein, en Joannes Dilissen (1), vaandeldrager der schutterij, “dat sij den heer Hollen, pastoor van Wessem, op H. Sacrementsdag hebben sien en horen prediken en verder de godsdienst doen, dat sij oock op denselven dagh verpligt sijn volgens hun reglement der schutterey van het jaar 1653 den voors.

Pastoor van Wessem op de lomieten te gemoet te gaan met de verdere leden der schutterije, om denselven soo in te halen; verder verclaeren sij, dat soo het gebeurt is dat den pastoor van Wessem in persoon den geseyden dag niet en compareerde, alsdan eenen anderen ten voors. einde door den pastoor van Wessem is werden gedeputeerd, welke dan den voors. dienst deed”. (2).

Deze schutterij was anno 1602 opgericht en had een reglement uit 1653, dat verloren schijnt geraakt. In den loop der volgende eeuwen mocht de broederschap de welgezindheid en goedgeefsheid van meerdere ingezetenen ondervinden en zoo vinden wij als stichters en weldoeners onder andere vermeld;

In 1653 Marten Stevens, schepen en kapitein, 200 gulden Luiks. In 1744 Anna van der Linden, 100 gulden. In 1757 Ruth Verlinden, 50 gulden. In 1757 Christiaan Vercoelen, 50 gulden. In 1761 Hendrik Hennissen, 50 gulden. In 1762 Gerardus Joosten, 200 gulden. In 1762 Maria Verhagen 200 gulden. In 1818 Den 1e mei, gaf Mathijs Schreurs aan de schutten eene nieuwe koperen trom, die 46 gulden Kleefs geld kostte.

Ten jare 1742 schonk de toenmalige pastoor Joannes Henricus van Aerschot (overleden op 27 october 1760) aan den broederschap in volle eigendom een gekleed beeld van Sint Severien om in de optochten omgedragen te worden. De broedermeester moest voor het onderhoud van dit beeld zorgen.

In 1773 stelden de schutten naar de oude statuten van 1653 een nieuw reglement op, dat in 18 artikelen is vervat. Er komen in deze verordeningen zoovele volksgebruiken en eigenaardig strafbepalingen voor, dat ze wel verdienen aan de vergetelheid te worden ontrukt. Ze zijn met fraaie hand geschreven door Joannes Luiten, koster en schoolmeester te Grathem, die van 1773 tot 1795 als secretaris der schutterij fungeerde.

Ze luiden als volgt;

“Artickelsbrieff des broederschap ofte der schutterie des dorpe Grathem” ens., wij dat deselven bij ons voorelders van alders tot alders bij de “versamelinge der schutterie ingegangen is en soo met believen der versamelinge te onderhalden ende daarbij te blijve”.

1 mo.
In den eersten is geordineert, met der gemeine schutten, ingeganghen ende bewillight: alwy den vogel affschiet ende coninck is, die is de schutten schuldigh op den schietdagh een aem bier.

2do.
Ten tweeden, als die schutten naar den schietboom gaen ende onderwegens eenighe oneerelijcke dingen doen ofte spreeeken, die verbuert aen de schutten een halff aem bier en sal daertoe eenen schoen uyt sijnen voet trecken totdat ieder schut daer op den wegh eens naer geschooten heeft.

3tio.
Ten derden, item als men wolde kijven ofte den eenen den anderen in sijne moeder wijsen in ernstmoede, die sal aen de schutten verbueren een aem bier en op den bierboom naar de beeck gedraeghen worden.

4to.
Ten vierden is oock geordonneert ofte iemand van de schutten kwaam te sterven, dat men denselven met alle de schutten volghen sullen, om hem eerelijck te begrafen; ende de schutten sullen volgen ses weecken, des sal die vrouw ofte erfgenaemen geven een aem bier ofte naar haeren staet ofte macht als haer gelieven sal.

5to.
Ten vijfden, alwy bij den schutten gehoort en niet op den schietdagh onder den schietboom en is en oock op Heyligh Sacramentsdagh in de processie niet en is, die sal verbueren voor ieder dagh aen de schutten een halff aem bier.

6to.
Ten sesdenis volgens de anno Domini 1653 geschreven in ons schuttenboeck en woort nu wederom vernieuwt en in onsen regel gestelt, opdat een ieder sigh daernaer kan regulieren, soo wanneer daghs naer omgancksdagh eene misse oft anniversarium gedaen sal worden voor alle afgestorve en weldoeners der schutten en wy in dese misse en oock op de graeven ofte begrafplaetsen der afgestorven schutten en weldoeners om te bidden niet en compareert, die verbuert aan de schutten een halff aem bier.
(Na 1602 toegevoegd artikel).

7mo.
Ten sevenden, wy oock is nog geordineert bij der versamelinghe onser schutterij, ingegaen ende bewillight, ende dat anno Domini 1773, en dat op den 23 october wesende onsen patroon den heylighen Severinus, dat oock alsdan alle schutten sullen compareren in de hoogmisse en processie gelijck het behoort en dan oock op de begraefplaetsen der afgestorven schutten ende weldoeners te bidden, die daer mankeert, die verbuert aen de schutten een halff aem bier.
(Na 1602 toegevoegd artikel).

8vo.
Ten achden is oock noch geordineert, als wanneer den koninck treckt wandelen, ende selve niet daer en is wanneer dat reglement gelesen woort, sal op eenen bierboom sitten en in de beeck gedraeghen worden en een kan bier uytdrinncken.

9no.
Ten negenden, die twist ende ongenuchte maeckt bij de schutterije en sich niet wilt laeten geseggen, denselven schut die verbuert een aem biers en dan sal men denselven schut ende ongehoorsaemen uyt die schutterij stellen en niet meer daerbij te komen.

10mo.
Ten thienden, wy ongehoorsaem ist in der betalinge, denselven sal men doen pinden met den schuttersknecht.

11mo.
Ten elffden, al wy meer bier stort dan hij met eenen voet kan overdecken, die sal met eenen voet in eenen eymmer waeter staen en een kan bier uytdrincken.

12mo.
Ten twelffden, wy tapt sonder den schuttenknegt, die sal men op eenen bierboom setten en in de beeck draeghen.

13mo.
Ten derthienden, soo hem iemant van de schutten droncken kwam te drincken, dat hij dat bier stort, die sal men oock op eenen bierboom setten en naer de beeck draeghen.

14mo.
Ten vierthienden, soo wanneer soo op den schietdagh savondts als men den koninck met eere der schutten naer huys sal covieren als van out gebruick gewoonlijck met alle de schutten, die daeraen komt te mankeeren sal men oock op den bierboom setten en in de eack draeghen.
(Na 1602 toegevoegd artikel).

15mo.
Ten vijftienden, oock is gebruickelijck op kermisdaghes morghens, wesende H. Sacramentsdagh, sal men den koninck met alle de schutten aen sijn huys off wooningh affhaelen, wy daer mankeert sal men oock op eenen bierboom setten en in de beeck draeghen.
(Na 1602 toegevoegd artikel).

16mo.
Ten sesthienden, als oock soo mede geseyd is, dat men den pastoor van Wessem oock volghens oude gewoonte tegen gaet, oock niet en compareert, sal men oock al in de beeck draeghen.
(Na 1602 toegevoegd artikel).

17mo.
Ten seventhienden, bij de vergaederinge der schutten is het geordineert, dat alle degene die bij de vergaederinge der schutten sijn ende met geschooten hebben ende op een ander jaer daervan begeerden te sijn ende niet met om te gaen, die sal geven een pont was ofte een kopstuck daervoor ende dat onder den schietboom te betaelen aen de deeckens als men den vogel schiet.

18mo.
Ten achtthiende ende ten lesten hebben de schutten verordineert ende verdraegen en sij hebben afgeroepen, dat sich niemant en sal laeten gelusten van alle de schutten op te binden of koecken te draeghen naer gebruick, op peen van een halff aem bier ende ofte het gebeurde dat een kan gebroocken woort, soos al den selvigen die se breeckt een ander in de plaets geven onbekroont ofte murmuratie, en die het syt en niet kenbaer en maeckt aen den capitain, sal oock een kan moeten geven.
(Na 1602 toegevoegd artikel).
– – –

Naderhand zijn meerdere artikelen bij dit reglement ingelascht. De schutters zorgden ook voor het in stand kunnen blijven van den schietboom of de vogelroede en zoo wist Protasius Verbruggen, kapitein der schutten van 1778 tot 1782 ten jare 1778 een nieuwen boom te verkrijgen van den hoogwelgeboren heer Brialmont (3).

Het volgende jaar bezorgde hij een boom voor de lade aan de vogelstang uit het grafelijk kapittelbosch der Thornsche abdij. Oudtijds stonden bij de schutroede zes eikenboomen, welke den 6 juni 1795 sanden meestbiedende verkocht werden, de opbrengst was 78 gulden en 15 stuiver het stuk. Kapitein was toen Joannes Bertels.In 1828 werd “goedhartig” eene nieuwe schietroede geschonken door den hooggeboren heer Adolf Francois Antoon baron de Bounen de Rijckholt (overleden in 1868), wonende evenals de Brialmont op Bormansgoed.

Zulks geschiedde op verzoek van den secretaris der schutterij G. Verbruggen.
_____________________________________________________________________________

Op 7 mei 1795 werden alle schutterijen ontbonden (in Nederland 28 april 1796) door de Fransen. De wet van “Le Chapelier” verbood alle gilden en broederschappen. De goederen van de schutterij werden verbeurd verklaard, aangeslagen en verkocht. In 1805 kwam er een definitieve regeling van de schutterijen tot stand, doch de code Penal van 1810 (artikel 414 en 415) verbood weer alle gilden en verenigingen.

Twee jaar na de val van Napoleon (1815) begint schutterij St. Severinus weer te herleven. De Belgische opstand van augustus 1830, waarin ook schutterijen mee vochten, werd echter de schutterijen noodlottig. Twee dagen na de opstand richtte Emmanuel van der Linden d’Hoogvorst te Brussel een burgerwacht op om de orde te handhaven.

Een wet van het Voorlopige Belgisch Bewind (31 december 1830) verplichtte ieder gewest zulk een vereniging te vormen, die spoedig ook de taak van verdediging werd opgedragen. Grathems Burgemeester P.M. Schreurs kreeg op 1 januari 1831 het verzoek de Burgerwacht te organiseren.

Zij bestond uit 3 bannen; Grathem met Heel, Wessem en Maasbracht vormden de eerste ban (5 april 1831), hiervoor leverde Grathem 49 man. In juni 1831 werd die al gemobiliseerd. Grathem en Heel vormden een eerste peleton. Grathem en Hunsel een tweede peleton. Grathem, Heel en Hunsel vormden de vijfde compagnie. Grathem, Hunsel, Horn, Haelen, Nunhem, Buggenum en Neer formeerden het vierde bataillon. In totaal leverde Grathem 158 manschappen aan Burgerwacht.

Iedereen was verplicht toe te treden. Een familie die reeds een lid bij het leger had kon aan G.S. ontheffing vragen. Iedere zon- en feestdagen moest 2 uur geexcerseerd worden. In 1839 kwam Grathem weer onder Nederlands gezag en wij vernemen niets meer van Burgerwacht of Schutterij.

Een recht van vrije vereniging, in 1848 voorgesteld, werd pas in 1855 toegekend. In 1867 antwoord de toenmalige Burgemeester J. v.d. Linden op een vraag van G.S., “er bestaat hier geen schutter” . Op 25 juli 1868 wordt een commissie benoemd voor onderzoek. “Schutterij Wet” (artikel 15) 26 juni Provincial blad nr. 80.

In 1869 heeft schutterij St. Severinus 19 leden en 4 reserven. In 1877 19 leden en 13 reserven. In 1879 23 leden en 16 reserven.

In 1871 treed schutterij St. Severinus weer in de openbaarheid, als er relikwieen van de H. Jozef en Sint Severinus op het Kasteel “Ten Hove” worden afgehaald en naar de kerk gebracht.Op eene lijst van schutters uit het laatste kwartaal der 18e eeuw komen meerdere afstammelingen voor der adelijke familiën d’Ivorn en Roost van Ensenbroek.

Sluiten wij met eene gebeurtenis, welke het gildeboek uit het jaar 1885 vermeld. Het was in voornoemd jaar, dat het jubilè van O.L.Vr. in ’t Zand te Roermond plechtig gevierd werd en vele pelgrims samenstroomden om de Moe der God te vereren en aan den aflaat deelachtig te werden.

Ook Grathem’s schutterij en fanfare togen daarheen met de parochianen en brachten bij die gelegenheid een muzikale begroeting aan den 90 jarigen bisschop Mgr. Joannes Augustinus Paredis. Z.D.H. kwam zelf de pelgrims bedanken en schonk hun allen zijn zegen, ’t welk zegt het bericht “heel aandoenlijk” was.

Noot;
1, Joannes Dilissen, overleed op Pinksteravond, 30 mei 1789.
2, Zie Jos Habets. De archieven van de adelijke stift Thorn, dl. 2. blz. 273.
3, De ridder Hubert de Brialmont bewoonde met zijn echtgenote Maris Louisa Antonetta de Lom (overleden in 1792) het kasteel “Ten Hove” of Bormanshuis te Grathem.
_____________________________________________________________________________

Groot Internationaal Schuttersfeest in Grathem

Schutterij St. Severinus Grathem won in 1895 het groot Internationaal Schuttersfeest in Neeritter en daarmee de organisatie van het feest in 1896. De drie kampioenschutters die voor dit succes zorgde, waren de schutters Danissen Doër, de kantonnier Peter Geraeds en Martinus Hermans.

Ook toen kwam het vaker voor dat zich op de eerste dag geen winnaar aandiende. Zo brak in 1895 te Neeritter tegen het einde van het feest een geweldig onweer los, net toen Martinus Hermans nog maar één bolletje moest afschieten.

De schutters die nog meedongen, drongen erop aan dat de wedstrijd ’s maandags moest worden uitgeschoten.Die maandag maakte Hermans zich op voor de uiteindelijke beslissing, na eerst enkele glazen bier te hebben gedronken. Hij riep: “Gaef mich iérs nog eine pot beer en as ich hum aaf höb kriegdj gae der auch allemaol eine”.

Ondanks pogingen van de omstanders-rivalen om hem uit het lood te brengen, wist Hermans het laatste punt te scoren, waarmee hij het feest in 1896 in Grathem bracht.

Schutterij St. Severinus is in bezit van een unieke groepsfoto, van 29 juni 1896, toen het feest in Grathem plaatsvond. > Klik op de foto om te vergroten.

g-i-s-grathem-1896.jpg

Van links naar rechts: Tamboermaître Hei Janne Piër Jansen; commandant Tillemans; tamboer Mertj Driekus Hermans; knielend met vlag H. Grispen; knielend zonder speer Martinus Hermans; knielend zonder speer kapitein Jansen; knielend met speer Peter Geraeds van de kantonnier; koning Tjeu van Neelke Timmermans; 2e van rechts knielend is Danissen Doër; staand molenaar Schreurs. Boven met hoed staat Burgemeester Schreurs.

Er zijn nog enkele bekende personen bekend die betrokken waren bij schutterij St. Severinus, maar het is ons helaas niet gelukt deze terug te vinden op de foto. We noemen beschermheer Baron Isidoor van Vogels, vaandrig Grispen Driek, Merktj Bertus Hermans, Heineerkes Driek, Leugen Baîr Verbruggen, Sjeng en Drieske Danissen, Zef van Neierse Keubke, Even Henniske, Bert en Jozef Greefkens, Krabbe Graad (van der Crabben).

De foto werd gemaakt vóór de kiosk waar thans de bungalow van mevrouw Henderickx-Jacobs staat. (Bosstraat).

Van de brouwers werden een partij lege biervaten geleend. Deze werden in gelid opgesteld, enkele baddings van de timmerman erover gelegd en daarover een planken vloer (waarschijnlijk een dansvloer). Met paard en kar en gewapend met bijl en zaag was men naar het bos of een houtwal geweest en had van daaruit de nodige berkentakken meegebracht. Deze takken werden rond de biervaten enz. in de grond gestoken en de kiosk was klaar voor gebruik. Het koste de schutterij geen rooie duit.

Het dak en enkele overblijfselen van deze kiosk zijn in februari 2001 op Kapittelsbosch bij familie Franssen in Grathem nog teruggevonden.

Het feest werd gehouden op het Brook, een perceel grasland waar nu de pastorie met tuin ligt en nog een gedeelte van het kerkhof. Dat Brook liep zacht glooiend uit in de beek, die daar geen schoor of hoge oever had en zo een ideale plaats was voor de Grathemmer jeugd om pootje te baden.

Verder heeft St. Severinus diverse krantenknipsels gevonden van dit schutterstreffen.

Bron; uit de Maas en Roerbode vrijdag 28 juni 1895

Neeritter – De toebereidselen voor het groot Internationaal Schuttersfeest met de buks, op morgen alhier te houden, naderen hun einde. De feestweide ziet er zeer smaakvol uit. Als het weder zóó blijft zal ons dorp te klein blijken te zijn om al de belangstellenden te kunnen bevatten. De fraaie prijzen trekken algemeen de aandacht. De 1e prijs is een sierlijk verguld-zilveren medaille, terwijl de 2e, 3e en 4e prijs, alsmede de herinneringsmedaille voor het verstkomend gezelschap, uit zilveren medailles van verschillende grootte bestaan.
——

Bron; krantenknipsel uit De Nieuwe Koerier donderdag 11 juni 1896

Buggenum – Naar we uit goede bron vernemen is door het bestuur onzer schutterij St. Aldegondis het besluit genomen, om officieren en schutters van nieuwe uiniformpetten te voorzien. Met zekerheid kunnen we melden, dat de schutterij St. Aldegondis en de schutterij Diana beiden van hier, deel zullen nemen aan het schuttersfeest op 29 juni 1896 te Grathem te houden.
——

Bron; krantenknipsels uit De Nieuwe Koerier donderdag 2 juli 1896

Beegden, 30 juni – ‘t Ging er gisteren warm toe te Grathem tusschen de talrijke schutterijen, die tot den wedstrijd met de buks waren opgekomen.

Doch, hoe heeter de strijd, hoe eervoller de overwinning. De schutterijen van Beegden, St. Sebastiaan en St. Martinus, overtuigd van de waarheid: “oefening baart kunst” ,togen vol vertrouwen op ten strijde.

De goede verwachting werd niet beschaamd; op de meest eervolle wijze traden zij uit het krijt: St. Sebastiaan verwierf den 1e, St. Martinus had den 4e prijs. Wegens dezen schitterenden uitslag zal St. Sebastiaan de eer hebben in 1897, op den feestdag der H.H. Petrus en Paulus, het concours te mogen geven.

Voorzeker zal geheel Beegden die eer op prijs weten te stellen en zal iedereen zich beijveren om het de schutterijen en muziekgezelschappen, die naar wij hopen, in grooten getale zullen opkomen zoo aangenaam mogelijk te maken: met het oog op een dergelijken wedstrijdis de ligging van Beegden gunstig te noemen.
——

Grathem – Het festival en schuttersfeest, op 29 juni 1896 alhier gehouden, mag volkomen geslaagd genoemd worden. Talrijk waren de opgekomen vereenigingen, welke aan het feest deelnamen, alhoewel de felle wind niet gunstig te noemen was voor de schutters.

Er was een zeer talrijk publiek opgekomen, zodat de feestweide, alsmede het heele dorp vol vreemdelingen was. Zooals we vernamen werd de 1e prijs behaald door de schutterij van Beegden, zoodat volgens aloud gebruik het volgend jaar op St. Petrus en Paulusdag een schuttersfeest te Beegden zal gehouden worden.
——

29 Juni 1896 (Peter en Paulusdag)
Bron; krantenknipsel uit De Nieuwe Koerier zaterdag 4 juli 1896.

Niettegenstaande het luisterrijke feest te Horn op Zondag, 28 dezer, was het feest in onze gemeente niet minder. Nadat de schutterij “St. Servatius” in groot ornaat de Hoogmis had bijgewoond, ging men zich vereenigen tot ontvangst der gezelschappen.

Ongeveer elf uur arriveerde het eerste schuttersgezelschap. En nu duurde het ontvangen der gezelschappen voort tot ongeveer 1 uur, wanneer met de optocht werd begonnen.Vooraan de bruidjes met de medailles en kruisen, daarna de feestcommissie, verder de fanfare “St. Agatha” ,gevolgd door niet minder dan 41 schutterijen, elk in hunne eigenaardige kleeding – schilderachtig voorwaar !

De optocht bewoog zich (het stof was wel wat hinderlijk voor de oogen) slingerend door de dorpsstraten, om eindelijk op het feestterrein terecht te komen, waar onmiddellijk een aanvang met den wedstrijd werd gemaakt.

De uitslag daarvan was als volgt: 1e prijs Schutterij St. Sebastianus Beegden; 2e prijs St. Hubertus Molenbeersel, Manestraat België; 3e prijs St. Lambertus Neeritter; 4e prijs St. Martinus Beegden; 5e prijs het eerekruis voor den schutter, die de meeste punten maakte, gewonnen door Hubert Caris van de schutterij St. Servatius Nunhem; 6e prijs Zilveren medaille voor de verstkomende schutterijen, St. Sebastianus te Lille, St. Hubert en Diana te Bregel.

Gedurende den wedstrijd werden in eene fraai versierde kiosk muziekuitvoeringen gegeven door de volgende gezelschappen; Leveroy zangvereniging; Baexem harmonie; Haelen zangvereniging; Weert harmonie (St. Antonius); Echt zang en harmonie; Thorn harmonie (Kerkelijke). Aan elk dezer werd eene fraaie herinneringsmedaille uitgereikt, terwijl de uitgeloofde prijzen van 20 en 10 frs., bij loting respectievelijk ten deel vielen aan 1e Thorn harmonie (St. Michiel); 2e Leveroy zangvereniging (St. Barbara).

Wij mogen dit artikeltje niet sluiten zonder een woord van lof te brengen in de eerste plaats aan den Hoogedelgeboren Heer Baron Von dem Bottlenberg-Schirp, die zoo welwillend was, het Beschermheerschap op zich te nemen; verder aan de regelingscommissie, die gezorgd had, dat alles in de beste orde afliep en vooral aan kapitein en commandant en last not least- aan den secretaris der regelingscommissie, die zoowel voor als tijdens enna den feestdag een voorbeeld was van ijver en werkzaamheid; ook een woord van hartelijken dank aan de feestcommissie, die geen moeite spaarde om aan alles een feestelijk aanzien te geven en alles zoo kalm en ordelijk te doen toegaan, als mogelijk was.

Ten slotte kunnen wij niet nalaten een warm woord van hulde te brengen aan de fanfare “St. Agatha” die, in weerwil van het stoffige weer, zich gaarne bereid verklaarde dan optocht en het feest plechtig te openen. Ook aan Grathem’s inwoners onzen innigsten dank voor de sympathie, welke zij betuigden, door alles netjes te sieren, daar bijna aan elk huis de nationale driekleur statig wapperde.

Voorwaar, deze feestdag zal een onvergetelijke dag zijn, vooral voor de schutterij “St. Severinus” welker leden zich allen even kranig van hunne taak kweten !
_____________________________________________________________________________

De oprichting

In het laatste kwart van de 15e eeuw zijn in het Land van Thorn diverse schutterijen ontstaan. De schutterij van Grathem was daar toen nog niet bij en is later opgericht.

Een gebeurtenis die daartoe wellicht heeft bijgedragen was het gevecht tussen Staatse en Spaanse troepen, dat op 21 juli 1596 in Grathem plaatsvond.

We zitten dan in de Tachtigjarige oorlog, een strijd tussen de Noordelijke Nederlanden, die voor hun onafhankelijkheid vochten, en Spanje. Het vorstendom Thorn, dat als vrije rijksheerlijkheid deel uitmaakte van het Duitse keizerrijk, was officieel geen partij in deze strijd en dus neutraal. Dat kon echter niet voorkomen dat ook in het Land van Thorn roof, plunderingen en gevechtshandelingen plaatsvonden.

Op voormelde julidag had zich blijkbaar een groep soldaten verschanst op het kerkhof en in de kerk van Grathem, hetgeen ertoe leidde dat in de directe omgeving van de kerk hevige gevechten uitbraken tussen Staatse troepen en Spaanse granizoens soldaten uit Roermond. De Spaanse troepen leden bij die strijd zware verliezen.Ook de kerk liep tijdens de gevechten schade op. Er waren onder meer gaten in de toren geschoten. In maart 1597 gaf de bisschop van Luik bevel de kerk te herstellen. Kort daarop treed de Grathemse schutterij voor het voetlicht.

Een juiste datum van oprichting van schutterij St. Severinus ontbreekt, omdat niet beschikt kan worden over een officiële akte van oprichting of dergelijke.Enkel in de z.g. “Artickelbrieff”, wordt gemeld dat in het jaar 1602 het originele reglement is opgesteld. Op dat moment moet de schutterij dus reeds hebben bestaan. Zeven jaar later, in 1609, valt over het bestaan van de schutterij te Grathem niet meer te twisten.

Op 15 mei 1609 besliste namelijk het kapittel van de abdij Thorn dat “den alden schutten van Thorn”, dankzij de uitzonderlijke goedertierenheid van de abdis en kapittel, op de Krepperhei, in ruil voor het ontginnen hiervan, anderhalf bunder grond ontvingen. De “jonge schutten” ontvingen ook anderhalve bunder, evenals de schutterijen van Ittervoort en Grathem.

Over de geschonken grond moest jaarlijks een cijns (grondrente) worden betaald. In ruil voor deze schenking waren de schutterijen verplicht, wanneer de abdis en kapittel dit verzochten, zorg te dragen voor de opluistering van festiviteiten tijdens een feestdag. Ook werd duidelijk voorgeschreven dat bij het aanschaffen van een nieuw vaandel hierop het wapen van de abdis en het kapittel aangebracht moest worden.

De Abdij Thorn

De verbondenheid met de abdij Thorn blijkt verder ook nog uit het feit dat de schutterijen van het Land van Thorn klaarblijkelijk verplicht waren om een nieuwe vorstin-abdis bij haar inhuldiging op plechtige wijze in te halen.

Hiervan zijn twee duidelijke voorbeelden. Op woensdag 7 juli 1717 hadden alle schutterijen uit het Land van Thorn de eer de nieuwe vorstin-abdis Francisca Christina van Paltz Sulzbach te mogen verwelkomen. De dag daarvoor waren de schutterijen opgetrommeld om met hun geweren en vaandel de nieuwe abdis op te gaan wachten aan de grens van Thorn. Zij kwam aan – zo vermeldt het betreffende kapittelprotocol – onder begeleiding van een “Churpaltzischen Garde und einige Trompetteren”. De stoet zette zich vanaf het buitengebied in beweging richting Thorn en via de Hoogstraat naar het abbatiale paleis aan de Hofstraat.

Op het inhalen van de opvolgende vorstin-abdis moesten de schutten lange tijd wachten.Het heugelijke feit vond uiteindelijk plaats op 23 september 1778, toen Maria Cunegonda haar “blijde intrede” deed. De dag ervoor was zij incognito in Thorn aangekomen. Toen was zij ontvangen door de twee oudste kanunniken. De volgende morgen vertrok hare koninklijke hoogheid weer incognito naar de grens van Thorn, alwaar ze bij de “Maeseyckerweeg” werd opgewacht door onder andere alle schutterijen uit het Land van Thorn.

Hierbij was ook een compagnie te paard. Aldaar werd een stoet geformeerd en vervolgens begeleidde deze de vorstin-abdis tot aan de trappen van het paleis.Aan deze huldiging hebben de schutterijen uit het Land van Thorn een kostbare herinnering overgehouden.

Maria Cunegonda schonk elk der schutterijen een grote ovale zilveren plaat met daarop gegraveerd haar familiewapen. Schutterij St. Severinus, Grathem, alsook de schutterijen in Stramproy, Ittervoort en Ell zijn thans nog in het bezit van deze prachtige plaat, voorzien van het keurmerk en het meesterteken.
______________________________________________________________________________

Oprichtingsvergadering Schutterij St. Severinus 1 oktober 1946

De eertijds bekende schutterij St. Severinus werd in ons dorp wederom opgericht. Op zondag 20 oktober a.s. zal een algemeene ledenvergadering worden gehouden na de Hoogmis in café Wed M. Schreurs-Veggelers. Nieuwe leden kunnen zich dan nog opgeven. Tot voorzitter werd in de eerste vergadering gekozen Michiel Hermans en tot secretaris Hubert Verbruggen.

3 Maart 1947.
Aan het gemeentebestuur van Grathem.

Ondergetekenden, M. Hermans, Voorzitter, en H. Verbruggen, Secretaris-Penningmeester der Schutterij St. Severinus te Grathem, verzoeken U, mede namens het bestuur en leden der Schutterij, de Grathemsche Zomerkermis; de z.g. “Schuttenkermis” ,welke voorheen was vastgesteld op veertien dagen na Pinksteren – voor het jaar 1947 zal dit derhalve zijn op 8 Juni a.s. – en welke in 1933 werd opgeheven, wederom op dien datum te willen invoeren?

Bij inwilliging van dit verzoek zal door de heropgerichte schutterij, op dien datum het traditionele Vogelschieten en wat hier verder bij hoort, in eere worden hersteld.

Wij rekenen in deze op de medewerking van U allen en in afwachting van Uwe gunstige beslissing verblijven wij, Hoogachtend, voor het bestuur der Schutterij St. Severinus. Voorzitter en de Secretaris/Penningmeester.
_____________________________________________________________________________

Reglement bij Koningsschieten op 3 augustus 1947

1. Om voor het koningschap te mogen schieten moet men lid zijn der schutterij. 2. De schietbeurten worden door loting bepaald. 3. In volgorde van loting mag ieder schutter in drie ronden telkens een schot doen, op een punt, van tevoren duidelijk door hem zelf aangewezen. 4. De toegekende getallen of, waarden van ieder punt, of bolletje, waarvan een lijst in verzegelde envelop is opgemaakt, wordt eerst nadat alle schutters hun drie schoten gedaan hebben, bekend gemaakt. 5. De schutter die door zijn drie schoten de meeste waarde der door hem geschoten punten heeft behaald, zal voor 1947 – 1948 als Koning der schutterij worden geproclameerd. Het bestuur.
______________________________________________________________________________

Jaarverslag 1947

We hebben gemeend dat deze eerste jaarvergadering sedert de heroprichting van onze schutterij, zich wel leent om, alvorens over te gaan tot voorlegging van het jaarverslag over het afgelopen jaar een korte inleiding te geven over haar wel en wee, vòòr en direct na de heroprichting.

Jammer genoeg gingen alle schriftelijke gegevens en ook een gedeelte van het koningszilver verloren.De oudste nog aanwezige zilveren plaat is gedateerd: 1606 en draagt als opschrift “Die Schutten van St. Severinus”.

Hiermede is tevens het bewijs geleverd dat onze schutterij in elk geval de eerbiedwaardige ouderdom heeft van meer dan drie eeuwen.

Uit de aanwezige stukken noteren we verder nog een plaat van de Graven van Ensebroek, waarop is gegraveerd ’n schild met wolfsangel; deze is geschonken door de Heren van Kerckem en G. Boickholt, in 1616. In 1662 werd een plaat geschonken door Winandus Greefkens; een volgende plaat draagt het jaartal 1727, van Gerardus, Peter Naus.

In 1750 werd een plaat geschonken door Jacobus Timmermans-Van Horne. De zilveren vogel draagt als opschrift: “P. Koelen 1750”. Van latere datum zijn de platen van J. Verlinden, keizer te Grathem in 1872; van L. Winkelmolen, keizer in 1875; verder herinneringsmedailles van schuttersfeesten te Grathem in 1896; van het kroningsjaar van H.M. Koningin Wilhelmina in 1898; Grathem 2e prijs en als laatste ’n medaille met opschrift: “St. Severinus Grathem: 1606 – 1906” ,waarschijnlijk geslagen ter herdenking van het 300 jarig bestaan.

Ook in de parochiekroniek van onze parochie vinden we nog tal van feestelijkheden aangehaald waaraan door onze schutterij werd deelgenomen. O.a. het inhalen binnen de gemeente van Mgr. Paredis, bisschop van Roermond.

Op 23 oktober 1871 worden door pastoor Smidts, onder bescherming der schutterij, van huis Ten Hove, de reliquien afgehaald van de H. Jozef en H. Severinus.Op 23 november 1879 haald de schutterij, in groot uniform, met ontplooide vaandels en slaande trommen, op het “goed” Ten Hove een klokje af, door Mevr. de Rijckholt geschonken aan onze kerk. Door de toenmalige kapitein der schutten, Th. Schreurs, wordt bij deze gelegenheid ’n dankwoord gesproken en pastoor Smidts tracteert met ’n half “aam” bier.

Op 9 januari 1881 wordt, bij de begrafenis van Baronnesse von Voorst tot Voorst, door de schutterij in groot – rouw – uniform, het lijk afgehaald op het kasteel. In 1884 is er sprake van het z.g. vaandeldraaien, ten huize van pastoor Smidts – hierbij wordt tevens aangehaald de broederschap van de H. Severinus, waarvan de leden der schutterij blijkbaar ook lid waren.

Op 10 september 1885 wordt, te samen met de toen enkele jaren opgerichte fanfare, deelgenomen aan de jubileumprocessie naar O.L.V. In ’t Zand te Roermond; bij welke gelegenheid Mgr. Paredis ’n serenade gebracht wordt. Op 31 augustus 1898 wordt, te samen met de “Lieder – tafel”, het Wilhelmina-koor, deelgenomen aan de kroningsfeesten van H.M. Koningin Wilhelmina.

In 1901 wordt deelgenomen aan de feestelijkheden bij het 50 jarig priesterfeest van pastoor Smidts; in hetzelfde jaar wordt de nieuwe bisschop van Roermond, Mgr Drehman, op plechtige wijze onze parochie ingehaald. Op 2e Pinksterdag 1902, tijdens de H. Kindsheidsfeesten, wordt het missiekruis door de schutterij in plechtige optocht naar het missiekapel gebracht en aldaar geplaatst.

Op 29 januari 1907 wordt pastoor Munnecom geinstalleerd; hij wordt door de schutterij in Baexem afgehaald en commandant Janssen spreekt hem hierbij ’n eerste welkomswoord toe. Achtereenvolgens treedt de schutterij dan nog op in september 1908, bij de feestelijkheden ter eere van het gouden priesterfeest van Z.H. Paus Pius de 10e; 28 maart 1909 bij het zilveren priesterfeest van pastoor Munnecom. Deze vermeldt nog als extra bijzonderheid dat bij de versiering voor de eerste maal gebruik werd gemaakt van een electrische installatie – verlichting, iets wat in Grathem en verre omtrek nog nooit was gezien.

30 April 1909 wordt deelgenomen aan de feestelijkheden bij de geboorte van onze kroonprinses Juliana; 26 juni 1910, bij de inwijding van het nieuwe orgel door Mgr. Drehman, wordt deze op de Molenbrug afgehaald. Als laatste vinden we vermeld de deelname aan optocht bij installatie van pastoor Creemers op 15 december 1912. Enkele jaren later breekt de eerste wereldoorlog uit en van de schutterij vernemen we niets meer.

Op initiatief van enkele personen wordt in september 1946 besloten een oproep te richten tot alle dorpsgenooten, om te komen tot heroprichting onzer aloude schutterij. Het resultaat is dat op 1 oktober 1946 in café Wed. Schreurs Veggelers ‘n 19 tal personen bij elkaar komen, waaronder verschillende oud-leden.

Natuurlijk worden tal van herinneringen opgehaald aan de goeie oude tijd, toen de schutterij nog hèt middelpunt was van alle feestelijkheden. Als dhr. Michiel Hermans, na opening der vergadering nog uitvoerige uiteenzetting heeft gegeven over de toekomstplannen, wordt eenparig besloten tot heroprichting over te gaan. Alle aanwezige geven zich als lid op en ’n voorlopig bestuur wordt gekozen, bestaande uit dhr. M. Hermans, J. Grispen, Jac Greefkens, Th. Timmermans, J. Bergs, S. Verstappen en H. Verbruggen.

De oude naam St. Severinus zal in eere hersteld worden en het voorlopige bestuur zal opgestelde plannen nader uitwerken. Hiertoe wordt op 10 oktober de eerste bestuursvergadering gehouden: alle oude gebruiken als koningschieten; schuttenmis; St. Sebastianusfeest; e.d. zullen in eere hersteld worden.

In de eerst volgende vergadering wordt besloten de schietboom te plaatsen bij café Th. Timmermans, die toezegd voor ’n boom, hark en plaatsing hiervan te zullen zorgdragen.

Als clublokaal wordt aangehouden café Schreurs-Veggelers, het oude lokaal der schutterij. Als zoon van de laatste koning, zal dhr. Th. Reynders de eer hebben voorlopig het koningszilver te mogen dragen. Commandant wordt dhr. J. Grispen; tamboermaître M. Verstappen. Het verzoch om financiele steun, gericht tot onze dorpsgenoten heeft ’n ongedacht succes en de gehouden rondgang brengt niet minder dan fl. 439.87 op.

Pogingen om de vroegere zomerkermis of z.g. “schuttenkermis” weer in te voeren, lopen door gebrek aan medewerking op niets uit. Verschillende pogingen worden gedaan om in het bezit te komen van ’n buks; maar niets lukt. Het jaar 1946 sluit met ’n totaal van 29 leden.

Het nieuwe jaar 1947 zet in met ’n bestuursvergadering op Driekoningen; hier wordt o.a. besloten toe te treden tot schuttersbond in ’t Land van Weert. Op 20 januari wordt ’t eerste St. Sebastianusfeest gevierd; de dag wordt ingezet met een H. Mis voor de overleden oud-leden, terwijl na de H. Mis, traditiegetrouw ’n bezoek wordt gebracht aan ’t graf van de laatst overleden schut.

In namiddag wordt ’n rondgang gemaakt door ’t dorp, waarna in café Timmermans de welvoorziene koffietafel alle eer wordt bewezen. Van de zeer op prijsgestelde medewerking van dhr. Jos Jorissen die een door hem opgedoken buks, voorlopig belangeloos beschikbaar stelt, kunnen op 13 april reeds de eerste oefeningen aan de schietboom beginnen.

De volgende zondag wordt reeds ’n onderlinge wedstrijd gehouden met de schutten van Santfort- Ittervoort. Hun succes is gering, doch onze veteraan Th. Timmermans weet tenminste de eer te redden. In algemene vergadering op 22 april wordt besloten met drie zestallen deel te nemen aan het eerste Bondsfeest, dat op 18 mei verzorgd zal worden door den schutterij St. Job te Leuken.

Dhr. Jos Jorissen heeft intussen nog ’n tweede buks weten te bemachtigen en deze wordt op 27 april in gebruik genomen. Wij menen dat hier wel ’n extra woord van dank op z’n plaats is aan dhr. Jorissen, voor zijn zeer bijzondere medewerking. Alleen hierdoor is onze schutterij in staat geweest haar oefeningen te beginnen, met als resultaat dat wij en samen met vrijwel alle zusterverenigingen kunnen meten. Dhr. J. Jorissen brengen wij hierbij namens bestuur en alle leden nogmaals onzen welgemeende dank en wij vertrouwen dat alle leden het voorstel van het bestuur, waarbij dhr. Jorissen tot ere-betsuurslid wordt benoemd, van harte zullen toejuichen.

In bestuursvergadering op 15 mei worden door Voorzitter de verschillende datums en ingestelde Bondsfeesten bekend gemaakt. Bestuurslid Th. Timmermans deelt tijdens deze vergadering mee dat dhr. Jorissen als prijs waarvan beide buksen kunnen worden overgenomen, heeft genoemd fl. 650,- terwijl betaling in onderling overleg geregeld kan worden en in elk geval een kans geeft. Het bestuur besluit beide buksen voor deze prijs aan te nemen.

Het schuttersfeest brengt wel-is-waar nog geen prijs doch het zelfvertrouwen wordt versterkt door het feit door ’n prijs van op ’t kantje af ontgaat en we het in elk geval stukken beter afbrengen dan anderen met heel wat meer notering.

Op 1 juni wordt naar Neeritter getrokken. Voor de eerste maal worden hierbij de kort tevoren aangekochte uniformpetten in gebruik genomen. Of het hieraan gelegen heeft weten we niet, maar er wordt in elk geval ’n mooie tweede prijs mee naar huis gebracht.

De onderlinge wedstrijd op 8 juni, met schutten van Santfort en Panheel brengt ons weinig succes. Misschien de vele grootheden en beroemdheden op het Oud Limburgs Schuttersfeest te Santfort, op 6 juli, maken we zowel in optocht als in de daarop volgende wedstrijden, nog lang geen slecht figuur. Laat en dit jaar hopen op wat meer geluk.

In bestuursvergadering op 12 juli en daarop aansluitende algemene vergadering op 16 juli, wordt besloten op 3 augustus “Koning te schieten”. Door de tijdsomstandigheden het niet mogelijk maken op ’n vogel te schieten, zal geschoten worden op punten, volgens een door het bestuur ontworpen puntentelling.

Het “Koningschieten” op 3 augustus heeft ’n gezellig en vlot verloop. Het begint reeds donker te worden als onder grote spanning de uitslag bekend wordt gemaakt en Jan Timmermans, met ’t hoogst aantal afgeschoten punten, tot “Koning” wordt uitgeroepen. Ondanks de gewijzigde sluitings-uur verleniging, wordt de feestviering tot in de nachtelijke uren voortgezet.

Het Bondsconcour te Laar, op 17 augustus brengt ons weer ’n tweede prijs. In algemene vergadering op 21 september wordt besloten de volgende dag deel te nemen aan de feestelijkheden bij gelegenheid van het Gouden bruilofsfeest van het bruidspaar; Segers-Deckers. En hiermede loopt tevens dit schietseizoen ten einde.

Tot besluit wordt op 28 december, onder stroomende regen, nog deelgenomen aan de feestelijkheden bij de plechtige 1e H. Mis van Pastoor H. Winkelmolen.

Financieel Verslag.

De totale inbrengsten over 1946-1947 bedragen fl. 833,94 terwijl werden uitgegeven fl. 783,46 zodat per 1 januari 1948 ’n batig saldo is van fl. 50,48. Gezien de hooe uitgaven, inverband met aanschaffing van buks en uinformpetten is financieele toestand bevredigend te noemen. Op het ogenblik is er nog een schuld van fl. 325,- in de vorm van de 2e buks welke nog betaald moet worden.

Dhr. Jorissen heeft ons persoonlijk medegedeeld dat hij voor onbepaalde tijd uitstel van betaling verleent. Dit uitstel van betaling hebben wij natuurlijk in dank aanvaard en afkomen we van deze wijziging natuurlijk geen misbruik zullen maken, kunnen we toch voorlopig de toekomst hoopvol en zonder zorg tegemoet zien. Hier volgt ’n overzicht van voornaamste inkomsten en uitgaven;

Ontvangen.
Inleggelden der leden fl. 45,- Opbrengsten rondgang 1946 fl. 439,87 Opbrengst toneeluitvoering 1946 fl. 83,72 Bijdrage leden St. Sebastianusfeest 1946 fl. 37,- Gewetens geld fl. 3,50 Terugbetaalde buskosten fl. 45.75 Aan prijzen fl. 21,50 Betaalde uniformpetten fl. 146,50 Geschonken lood fl. 1,60 Ereleden fl. 11,- Totaal Fl. 833,94.

Uitgaven.
Onkosten toneeluitvoering december 1946 fl. 15,- Onkosten St. Sebastianusfeest 1946 fl. 36,80 drie bestelde H. Missen fl. 21,96 Onkosten aanvraag vergunning voor plaatsing schietboom fl. 3,90 Reiskosten fl. 53,30 Porto telefoon kosten fl. 7,85 Contributie Bond en inleggeld fl. 39,60 Inleggelden schuttersfeest fl. 28,- Uniformpetten fl. 170,- Leentjes voor op uniformpetten fl. 22, 26 Buks fl. 325,- Kogels op schuttersfeesten fl. 56, 33 Tamboermaître fl. 3,50 Totaal fl. 783,46 Batig Saldo fl. 50,48.

Materiaal verantwoording.
Van de kogelmaker J. Timmermans ontvangen we onderstaande verantwoording over ontvangen gelden van kogels en uitgaven aan materiaal: De totale ontvangsten aan kogels bedragen fl. 433,13 hiervan worden door leden betaald fl. 371,80; uit kas fl. 61,33 Gerekend aan drie kogels voor 25 cent, berekenden dit 5184 betaalden kogels.

De totale uitgaven bedragen fl. 360,97, zodat er een batig saldo is van fl. 72,16. Dit bedrag is verdeeld onder de beide buksen poetsers. Aangekocht werden 6500 slaghoedjes voor fl. 130,50 14¼ kg. kruit voor fl. 51,50 4400 punten voor fl. 30,50 159 kg. lood voor fl. 68,60 maakloon 5135 kogels fl. 50,28 onkosten poetsers fl. 29,59 Totaal fl. 360,97. Gerekend à 23 kogels uit 1 kg. lood, werden in totaal 230 kg. verbruikt: hiervan werden 159 kg. aangekocht en plm. 71 kg. gratis ontvangen.

Momenteel zijn voorradig: 1250 slaghoedjes en 100 kogels. Verder zijn aanwezig: kogeltang: hulptang en hulzen.

Samenvattend is er – het gebeurde tijdens de laatste algemene vergadering buiten beschouwing latend – alle reden tot tevredenheid over het verloop van ons eerste “schuttersjaar”. Er zullen altijd moeilijkheden zijn; er moesten en zullen ook in de toekomst altijd wel eens beslissingen genomen moeten worden, waarover we het niet allen eens zijn. Kanker hier niet over, maar breng hierover verlangens; voorstellen en e.v. klachten naar voren op tijd en plaats waar dit past en op zodanige wijze dat niemand hier aanstoot aan behoeft te geven. Seines als in de laatst gehouden algemene vergadering hebben we niet nodig en kunnen ons verenigingsleven slechts afbreuk doen. We geven ons dan ook de verzekering dat er maatregelen genomen zullen worden om iets dergelijks in de toekomst te voorkomen.

Laat ons tenslotte allen eendrachtig samenwerken om het komende seizoen, dat onze schutterij haar eerste Bondsfeest sedert 40 jaar zal brengen, in alle opzichten te doen slagen.

Ik dank u,
Secretaris Hubert Verbruggen.
____________________________________________________________________________

Geschiedenis van de vaandels

Sinds mensenheugenis speelt het vaandel een belangrijke rol, zowel in de samenleving alsook binnen de legers.De Romeinen kenden reeds hun “signum bello” ofwel het strijdteken dat de aanvoerder symboliseerde. Hij vormde de “vlag” waardoor de soldaten zich schaarden. Zolang deze boven het krijgsgeweld wapperde, putte men moed en hoop. Viel het vaandel in handen van de vijand, dan was alles verloren.

Nog steeds symboliseert het vaandel trouw aan – en eerbied voor kerk en vaderland. Zonder een proper vaandel mag het gezelschap zich niet eens schutterij noemen. Op het vaandel is nagenoeg zonder uitzondering de naam van het gezelschap, het (vermoedelijke) jaar van oprichting en een afbeelding van de beschermheilige of schutspatroon geborduurd.

In 1742 schonk de toenmalige pastoor Johannes Henricus van Aerschot (overleden 27 oktober 1760) een “gekleed” beeld van St. Severinus aan de schutten, bedoeld om mee te dragen in de processies. De broedermeester diende voor het onderhoud van het beeld te zorgen.Schutterij St. Severinus schafte zich in 1896 naar mode van de tijd een “drapeau” aan, een z.g. torenmodel.

Dit drapeau werd in 1964 gerestaureerd door de zusters Carmelitessen uit Venlo. Bij deze restauratie werd de verduurde stof vervangen door rood fluweel, afgezet met een wit lint met franjes.Hierop werd in een ovaalvormig medaillon St. Severinus geborduurd, met daarom heen de oorspronkelijke lauwerkransen, bezet met glanzende steentjes.

Boven het medaillon staat geborduurd “Grathem Schutterij” en er onder “St. Severinus 1602 opgericht” . Op de top is een bronzen adelaar geplaatst en daaronder twee ringen met prijs en herinneringmedailles. Op 30 augustus 1964 werd de gerestaureerde drapeau ingezegend.

Schutterij St. Severinus beschikt ook over een gebatikte vlag. Deze werd in 1963 vervaardigd door de jonge kunstenaar Hendrickx uit Wessem, voor de prijs van fl. 600,-.

Eenderde deel van de ruimte op de vlag wordt in beslag genomen door een afbeelding van St. Severinus. De rest is opgevuld met de afbeelding van twee over elkaar gekruiste buksen en een wapen, waarboven en onder de tekst “Grathem opgericht 1602 St. Severinus”.
Vanwege slijtage werd deze vlag in 1991 vervangen door een nieuw exemplaar met nagenoeg dezelfde afbeelding en vormt als dat van zijn voorganger uit 1963.

Mevrouw Van Diepen uit Keent Weert zorgde voor de realisatie hiervan en kwam de vlag op 14 juni 1991 persoonlijk aanbieden tijdens de halfjaarlijkse ledenvergadering.

Kleding

Het begrip “uniform” was in de 19e eeuw en ook nog in het begin van de 20e eeuw bij de meeste schutterijen totaal onbekend. Als we de foto van Schutterij St. Severinus uit 1896 bekijken, zien we dat allen een pet dragen. Van uniformen is nog geen sprake. Toch wordt in aantekeningen uit 1879 resp. 1881 gesproken over de schutterij in groot uniform resp. groot rouwuniform.

Waarschijnlijk wordt daarmee bedoeld op de sjerpen die dan gedragen werden.Na de heroprichting in 1946 werden aanvankelijk alleen petten en sjerpen gedragen. Zo werden op 5 juni 1947 voor de prijs van fl. 171,50 49 uniformpetten gekocht van fanfare Eensgezindheid uit Maasbracht Beek.

In 1954 kwamen dan de allereerste uniformen in beeld. Tijdens de jaarvergadering, gehouden op 23 februari van dat jaar, spraken de leden zich uit voor de aanschaf hiervan. De uniformen (40 stuks) werden besteld bij confectiefabriek firma Thijssen-Kleine Staarman, te Venray, voor de prijs van fl. 50,- per stuk, of fl. 2000,- in totaal. Voor de bekostiging van deze uitgave werd een renteloze lening uitgeschreven, omvattende 800 aandelen van elk fl. 2,50 met een looptijd van uiterlijk 10 jaar. Tevens werd voor dit doel een oud ijzeractie gehouden.

Na negen jaar waren de schutters toe aan vervanging van hun uniform. In 1963 werd daarom overgegaan tot aankoop van 40 KLM uniformen, voor de prijs van fl. 27,- per stuk. Gekleed in de nieuwe uniformen werd in dat jaar een rondgang door het dorp gemaakt.Het duurde tot 1971 voordat er opnieuw gesproken werd over aankoop van nieuwe uniformen. Besloten werd om voor de financiering een grote loterij te organiseren, met uitgifte van 4000 loten à fl. 1,- per lot.

De gelukkige winnaar van de hoofdprijs van deze loterij, een pony, was de heer Jac. Geusens, Brugstraat.Op 29 juni 1972 kon de schutterij zich in haar nieuwe uniformen presenteren aan burgemeester J. Hannen.

Twaalf jaar later, in 1983, vertoonden de uniformen zoveel slijtage dat het noodzakelijk was om weer over te gaan tot aankoop van nieuwe kledij. Hiervoor werd contact gezocht met de firma Moederscheim uit Voerendaal. In de loop van dat jaar vond de levering plaats en mocht schutterij St. Severinus zich weer overal laten zien.

De laatste aanschaf van uniformen, de huidige nog in gebruik zijnde kledij, vond plaats in 1996. Gekozen werd toen voor fantasie uniformen.

In Voerendaal wordt op vrijdag 31 december 2004 kleermaker van onze schutterij Dhr. Jozef Moederscheim begraven. Firma Janfré Uniformen uit Maastricht neemt de reparatie- werkzaamheden over.
____________________________________________________________________________

Ontstaan Provincie Limburg 24 augustus 1815

Aan de wieg van de tegenwoordige provincie(s) Limburg stond koning Willem I, die in mei van het jaar 1815 dankzij intensieve bemiddeling en bereidwilligheid van de Pruisische keizer, de Engelse koning en de Russische tsaar in het bezit was gekomen van `alle Zeventien Nederlanden’: niet alleen noord, maar ook de zuidelijke provinciën kwamen hem toe.

Daartoe behoorde een door de Franse bezetters (1795-1815) ingesteld departement Nedermaas, geografisch te herkennen als het huidige Belgische en Nederlands Limburg.Al ras meldde zich de Roermondse burgemeester Michiels van Kessenich bij de koning. Hij suggereerde, met de nodige bescheidenheid, om het nieuwe gewest de naam Opper- Gelderland te geven met zijn stad als hoofdzetel. Michiels van Kessenich was niet de enige met een dergelijk hovaardig verzoek, maar koning Willem I koos voor Maastricht als hoofdstad en gaf zijn nieuwste aanwinst de naam Limburg.

Het oude hertogdom Limbourg, in het keltisch Lijmburg of Leinburg, had haar hoofdzetel in een machtig kasteel op een strategisch rots boven het riviertje de Vesdre.De graaf van Limbourg kreeg in 1101 de hertogelijke waardigheid, waarmee de toenmalige Duitse keizer zijn positie in dit bandeloze deel van zijn rijk meende te verstevigen. Erg lang hebben de hertogen niet van hun verworvenheden kunnen genieten.

In 1288 wist de hertog van Brabant het aan zijn territorium toe te voegen en daarmee verdween de betekenis van de naam hertogdom Limburg van het schouwtoneel.

Het oude hertogdom heeft met de tegenwoordige Nederlandse provincie slechts de dorpen Epen, Mechelen en Wahlwiller gemeen, dus waarom koning Willem I uitgerekend deze naam voor het voormalige Franse Nedermaas verkoos is een raadsel.Zelfs de Weerter onderwijzer Poell* kwam er in 1851 niet uit: ”Toen in 1814 het Koninkrijk der Nederlanden gegrondvest werd, verdeelde men hetzelve in provinciën, en voegde men een gedeelte van het Hertogdom Limburg, met inbegrip van de hoofdstad Limburg, tot de provincie Luik, terwijl men den naam van Limburg gaf aan eene provincie, die daargesteld werd uit de landen van Valkenburg en Rolduc, een gedeelte van het prinsdom Luik, van het Oostenrijksche en Hollandsche Gelderland, der stad Maastricht, van het graafschap Vroenhoven, der dorpen van St.-Servaas’

In 1839, bij de scheiding van Belgisch en Nederlands Limburg, kreeg de Nederlandse tak de naam Hertogdom. Niet om de pijn voor de inwoners te verzachten, maar omdat het Willem I de mogelijkheid bood het gebied hetzij bij Nederland of bij het Groothertogdom Luxemburg (waar de koning ook resideerde) te voegen. Als tegenprestatie werd het nieuwe hertogdom Limburg onderdeel van de Duitse Bond, een zonderlinge dubbelsituatie die tot 1867 duurde, het jaar waarop de Bond dankzij Bismarck uiteenviel.

Daarmee verviel ook de hertogelijke waardigheid, maar in Limburg was men daar toen zo aan gewend, dat deze titel nog tot 1906 gehandhaafd bleef.

* G.M. Poell, Beschrijving van het Hertogdom Limburg, 1851

Meest recente berichten

  • Uitslag Rabo Clubsupport
  • Stem op ons tijdens Rabo Clubsupport
  • Open-air marching wederom een succes!
  • Loterij gaat dit jaar niet door
  • Uitslag loterij juni 2020

Activiteitenkalender

  • No events

Volg ons op Twitter!

Tweets door @SchuttenGrathem

KLIK, SHOP, SPAAR

Links

  • Hoofdsponsor Kempkes
  • Klankwijzer
  • Limb. Schutterstijdschrift
  • Limburgse Bond Tamboerkorpsen
  • Privacy- en cookieverklaring
  • Schuttersbond EMM

Socials

  • E-mailadres
  • Facebook
  • Instagram
  • RSS
  • Twitter

Contact

Secretariaat:

Dhr. R. Stoops
T 06 250 60 673
M secretaris@stseverinus.nl


PR & Communicatie:

Dhr. M.I. Evers
M webmaster@stseverinus.nl


Klik hier voor een routebeschrijving naar ons schutterslokaal De Gaffel, Sportpark Grasheim te Grathem

Copyright © 2021 Schutterij St. Severinus · Realisatie: Van der Aa media